In deze paragraaf komen de onderwerpen aan de orde die behoren tot het geldstromenbeleid van de gemeente. Dit zijn onder andere het risicobeheer (vooral rente- en kredietrisico), de financierings- en schuldpositie en het kasbeheer.
Algemeen
De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie dient plaats te vinden binnen de kaders zoals gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de daarbij behorende ministeriële regelingen. In deze wet staan transparantie en risicobeheersing centraal. De transparantie komt daarbij bijvoorbeeld tot uitdrukking in voorschriften voor een verplichte financieringsparagraaf in de begroting en in het jaarverslag. De risicobeheersing binnen de Wet fido richt zich vooral op renterisico’s en kredietrisico’s.
Definitie van het begrip treasury: |
---|
Treasury zorgt voor de beschikbaarheid van geldmiddelen. De focus van de treasuryfunctie is vooral gericht op feitelijke in- en uitgaande kasstromen. Vooral financieringskasstromen staan centraal in deze paragraaf.
De doelstelling van de treasuryfunctie van de gemeente Utrecht is dat deze uitsluitend de lokale publieke taak dient en dat een prudent beleid gevoerd wordt binnen de kaders die zijn gesteld in de Wet fido.
Ontwikkelingen
Rente-ontwikkelingen.
De ontwikkeling van de rente gedurende het afgelopen jaar kan als volgt grafisch worden weergegeven:
Grafiek 1 Verloop rentetarieven over 2021
De korte rente is gedurende 2021 gemiddeld circa 0,55% negatief geweest. Daardoor kreeg de gemeente geld toe als zij kortlopend leende. Zie verder in deze paragraaf onder het kopje Saldobeheer.
De 10-jaars rente is gedurende 2021 opgelopen van min 0,2% naar plus 0,3%. Indien een langlopende lening daadwerkelijk wordt opgenomen gelden er liquiditeitsopslagen bovenop het IRS-tarief. Per eind 2021 bedroeg deze opslag voor een 10-jaars lening circa 0,1 procentpunt en voor een 20-jaars lening circa 0,15 procentpunt.
Overige relevante ontwikkelingen
Aanpassing Regeling Schatkistbankieren
Op grond van de Regeling Schatkistbankieren dienen decentrale overheden eventuele overtollige geldmiddelen in ’s Rijks Schatkist aan te houden, dit voor zover het banksaldo een bepaald drempelbedrag overschrijdt. Dat drempelbedrag wordt bepaald aan de hand van de begrotingsomvang.
Per 1 juli 2021 is de Regeling Schatkistbankieren aangepast waarbij het drempelbedrag is verhoogd. Voor Utrecht betekende dit een verhoging van circa 5,8 miljoen euro naar circa 12,1 miljoen euro.
Financiering en Schuldpositie
Schuldpositie en -definities
Gemeenten lenen hoofdzakelijk voor investeringen. Het lenen van geld leidt tot een schuldpositie. Een goed zicht op de schuldpositie draagt bij aan het besef dat de uit geleende gelden voortvloeiende rente- en aflossingsbetalingen beslag leggen op toekomstige inkomsten van de gemeente. Hoe hoger dergelijke betalingen, hoe minder de gemeente aan andere publieke voorzieningen kan besteden.
Schulddefinities
Binnen gemeenteland worden verschillende schulddefinities gehanteerd:
- De bruto gevestigde schuld
Dit betreft het totaal van de aangetrokken korte en lange financiering.
- EMU-schuld
Dit is de bruto gevestigde schuld onder aftrek van de leningen die van mede-overheden zijn opgenomen.
- Netto schuld
Dit betreft het (balans)saldo van enerzijds lang- en kortlopende schulden en anderzijds lang- en kortlopende financiële activa en vorderingen. Zie tabel 3 voor de opbouw van de netto schuld. - Netto schuldquote
De netto schuld uitgedrukt als percentage van de inkomsten.
Opgenomen financiering
Uit onderstaande tabel blijkt dat zowel de gevestigde- als de EMU-schuld gedurende 2021 met 31,0 miljoen euro is toegenomen.
Tabel 1 Verloopoverzicht bruto gevestigde- en EMU-schuld over 2021
x € 1.000.000 | ||||
Soort | Restant hoofdsom | Betaalde aflossingen | Nieuw | Restant hoofdsom |
Onderhandse leningen | 320,0 | 30,0 | 350,0 | |
Medium Term Notes (MTN’s) | 170,0 | 30,0 | 140,0 | |
Subtotaal langlopende leningen | 490,0 | 30,0 | 30,0 | 490,0 |
Renteswaps (derivaten) | 333,0 | 45,0 | 288,0 | |
Subtotaal lange leningen | 823,0 | 75,0 | 30,0 | 778,0 |
Kortlopende leningen | 29,5 | 29,5 | 105,5 | 105,5 |
Bruto gevestigde schuld | 852,5 | 104,5 | 135,5 | 883,5 |
Waarvan opgenomen van mede-overheden | 20,0 | 20,0 | ||
EMU-schuld | 832,5 | 104,5 | 135,5 | 863,5 |
Met betrekking tot bovenstaande leningenportefeuille zijn de volgende zaken relevant:
- In 2021 liep een MTN-financiering van 30 miljoen euro contractueel af. Deze is geherfinancierd als 20-jarige onderhandse lening tegen 0,538%.
- Op derivaten is in 2021 45 miljoen euro afgelost, waarvan 40 miljoen euro een contractuele einddatum had. Gelet op de stand van de gemeentelijke geldmiddelen was er gedurende 2021 nog geen noodzaak om deze post te herfinancieren.
- Voor een volledige specificatie conform BBV-voorschriften van de derivatenportefeuille en de daaraan verbonden relevante contractbepalingen verwijzen wij u naar de toelichting op de balans .
Netto schuld
De opbouw en het verloop van de netto schuld over 2021 kan als volgt worden weergegeven:
Tabel 2 Verloopoverzicht netto schuld over 2021
x € 1.000.000 | |||||
Soort | Conform BBV- artikel | Balans zijde | Stand per eind 2020 | Stand per eind 2021 | Mutatie 2021 |
Bruto gevestigde schuld: | |||||
| 46 | Cr | 823,0 | 778,0 | |
| 48 | Cr | 29,5 | 105,5 | |
Subtotaal bruto gevestigde schuld | 852,5 | 883,5 | |||
Overige vaste schulden | 46 | Cr | 13,9 | 10,6 | |
Overige vlottende schulden | 48 | Cr | 47,3 | 46,3 | |
Overlopende passiva | 49 | Cr | 197,5 | 227,2 | |
Subtotaal schulden (A) | 1.111,2 | 1.167,6 | 56,4 | ||
Minus: | |||||
Uitzettingen >1jr Schatkist | 36 lid d | D | 0,0 | 0,0 | |
Overige uitzettingen >1jr | 36 lid f | D | 0,2 | 0,2 | |
Uitzettingen <1jr | 39 | D | 132,5 | 134,5 | |
Liquide middelen | 40 | D | 3,0 | 1,6 | |
Overlopende activa | 40a | D | 70,9 | 53,9 | |
Subtotaal financiële activa en overige vorderingen (B) | 206,6 | 190,2 | -16,4 | ||
Netto schuld (A – B) | 904,6 | 977,4 | 72,8 |
Uit deze tabel blijkt dat de netto schuld over 2021 met circa 73 miljoen euro is toegenomen.
Interne schuldnormering
Om de houdbaarheid van de gemeentefinanciën ook op de lange termijn te borgen beheersen we de schuld aan de hand van interne schuldnormeringen. In onderlinge samenhang geven deze een goed zicht op de schuldpositie en schuldontwikkeling. Toegepast op de cijfers over 2021 geeft dit het volgende beeld:
Tabel 3 Schuldnormering 2021
x € | 1.000.000 | |||
Kengetal | Eenheid | Norm | Raming cf. PB2021 | Realisatie |
1. Netto schuldquote = | ||||
Netto schuld | 1.236,1 | 977,4 | ||
Baten voor bestemming | 1.456,0 | 1.590,1 | ||
Netto schuldquote | % | 100% | 84,9% | 61,5% |
2. Interne rentericonorm = | ||||
Netto aflossingen en renteherzieningen niet hoger dan 10% van de leningenportefeuille (1) | miljoen euro | 82,3 | 75,0 | 75,0 |
3. Netto rentelasten = | ||||
Netto rentelasten niet hoger dan 4% van de exploitatielasten | % | 4,0% | 1,5% | 1,2% |
4. EMU-referentiewaarde = | ||||
EMU-saldo niet negatiever dan EMU- referentiewaarde (2) (3) | miljoen euro | -52,5 | -183,9 | -73,3 |
(1) Norm op basis van de werkelijke restantschuld van de langlopende leningenportefeuille per begin 2021, te weten 823 miljoen euro.
(2) Minteken = (geraamd) tekort; normwaarde conform Septembercirculaire Gemeentefonds 2020. In de Programmabegroting 2021 was nog uitgegaan van een geschat normbedrag van -55 miljoen euro.
(3) Conform BBV richtlijnen is het gerealiseerde EMU-saldo elders in dit jaarverslag apart gespecificeerd.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat alleen EMU-referentiewaarde is overschreden. Deze overschrijding was wel veel lager dan werd verwacht bij de Programmabegroting 2021.
Toelichting op netto schuldquote:
Per eind 2021 is de netto schuldquote circa 23 procentpunt lager uitgevallen dan voorzien bij de Programmabegroting 2021. Hoewel dit nog een afwijking is van enige betekenis, is dit wel een flinke stap voorwaarts ten opzichte van vorig jaar. Het verschil bedroeg toen ruim 38 procentpunt. Door onder andere nauwkeuriger ramen streven wij er naar om het verschil tussen raming en werkelijkheid zo klein mogelijk te maken.
De afwijking ten opzichte van de raming zit zowel in de netto schuld (teller) als in de baten (noemer).
Wat betreft netto schuld: deze bedroeg per eind 2021 bedroeg volgens de voorgaande tabellen 977,4 miljoen euro. Dat is circa 259 miljoen euro lager dan voorzien bij de geprognosticeerde balans in de Programmabegroting 2021. De voornaamste oorzaken van de lagere nettoschuld zijn:
- een circa 371 miljoen euro hoger eigen vermogen doordat de resultaten voor bestemming over 2020 en 2021 in werkelijkheid positiever uitkwamen dan de nominale ramingen (afwijkingen respectievelijk +260 miljoen euro en +111 miljoen euro);
- een circa 45 miljoen euro lager uitgevallen boekwaarde van (im)materiële vaste activa, hoofdzakelijk vanwege minder investeringsuitgaven dan verwacht;
- een circa 127 miljoen euro hoger uitgevallen voorraad-balanspositie, hoofdzakelijk als gevolg van tussentijdse winstnemingen (‘robuuste ramingen’) op enkele grondexploitatie-projecten;
- circa 30 miljoen euro hoger dan geraamde onttrekkingen aan voorzieningen.
Wat betreft de baten: deze zijn circa 134 miljoen euro hoger uitgekomen dan geraamd. Deze hogere baten zijn mede veroorzaakt door tussentijdse winstnemingen op grondexploitaties en Rijks-tegemoetkomingen als gevolg van Corona. Zonder de hogere baten zou de netto schuldquote zijn uitgekomen op circa 67%, ofwel circa 5,5% procentpunt hoger dan in bovenstaande tabel.
Toelichting op EMU-saldo:
Het EMU-saldo over 2021 is circa 111 miljoen euro positiever uitgekomen dan geraamd. Dit verschil is veroorzaakt door:
| 111 miljoen euro voordelig |
---|---|
| 51 miljoen euro voordelig |
| 24 miljoen euro nadelig |
| 26 miljoen euro nadelig |
Interne rente
De gemeente Utrecht past een renteomslagmethodiek toe. Daarbij worden aan investeringen de gemiddelde rentekosten toegerekend die voortvloeien uit de opgenomen geldleningen en/of eigen middelen waarmee deze zijn gefinancierd. Conform de begroting bedroeg het voor 2021 vastgestelde omslagpercentage 2%. Het saldo tussen de netto werkelijke rentelasten enerzijds en de aan activa toegerekende omslagrente wordt aangeduid als renteresultaat.
Als gevolg van een achterblijvende financieringsbehoefte (en dus minder dan geraamde rentelasten) bleek het omslagpercentage van 2% volgens de BBV-richtlijnen te leiden tot een te hoog renteresultaat. Om die reden moest een nacalculatie worden doorgevoerd van -0,15%, waarmee de omslagrente over 2021 uiteindelijk is uitgekomen op 1,85%. Uit onderstaande tabel blijkt dat het renteresultaat over 2021 na de nacalculatie is uitgekomen op circa 6,0 miljoen euro. Dat is circa 0,56 miljoen euro minder dan de raming.
Tabel 4 Financieringsresultaat 2021
Bedragen zijn in duizenden euro’s
Omschrijving | Raming | Uitkomst | Afwijking | |||||
a | Externe rentelasten lange en korte financiering | 20.788 | 19.526 | 1.262 | ||||
b | Externe rentebaten | 551 | 549 | -2 | ||||
Saldo externe rentebaten en -lasten | 20.237 | 18.977 | 1.260 | |||||
c1 | Rente die aan de grondexploitatie moet worden toegerekend | 183 | 174 | 9 | ||||
c2 | Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | 0 | ||||
c3 | Rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | 0 | 0 | ||||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 20.420 | 19.151 | 1.269 | |||||
d1 | Rente over eigen vermogen | 5.999 | 5.286 | 713 | ||||
d2 | Rente over voorzieningen | 1.400 | 1.295 | 105 | ||||
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 27.819 | 25.732 | 2.087 | |||||
e | De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 34.393 | 31.750 | -2.643 | ||||
Renteresultaat op het taakveld Treasury | 6.574 | 6.018 | -556 |
Het renteresultaat over 2021 komt na de nacalculatie uit op 23,4% van de aan taakvelden toe te rekenen rente en voldoet daarmee aan de BBV-norm (maximaal 25%).
Risicobeheersing
Treasuryrisico’s worden in het algemeen onderscheiden in renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s, valutarisico’s en beschikbaarheidsrisico’s. Binnen de Utrechtse financieringssituatie zijn met name rente- en kredietrisico’s relevant.
Renterisico
De Wet fido onderscheidt twee renterisico’s, te weten het renterisico van de vlottende schuld en het renterisico van de vaste schuld. Voor beide soorten geldt binnen de Wet fido een eigen norm:
Het renterisico van de vlottende schuld: kasgeldlimiet.
In de Wet fido is een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop de gemeente haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren: de kasgeldlimiet. Deze limiet wordt uitgedrukt in een percentage van het begrotingstotaal (8,5%). In onderstaande tabel is de kasgeldlimiet voor 2021 bepaald en is deze per kwartaal gespiegeld aan de netto vlottende schuld, dit zoals voorgeschreven vanuit de Wet fido.
Tabel 5 Kasgeldlimiet 2021
x € 1.000.000 | |
Bepaling kasgeldlimiet | |
Begrotingstotaal aan lasten conform Programmabegroting 2021 | 1.537,4 |
Percentage conform Wet Fido | 8,5% |
Kasgeldlimiet 2021 | 130,7 |
Omschrijving | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
---|---|---|---|---|
Gemiddelde positie netto vlottende schulden | 80,5 | 110,9 | 50,8 | 75,1 |
Kasgeldlimiet | 130,7 | 130,7 | 130,7 | 130,7 |
Overschrijding kasgeldlimiet | - | - | - | - |
of | ||||
Ruimte onder kasgeldlimiet | 50,2 | 19,8 | 79,9 | 55,6 |
Uit deze tabel blijkt dat de netto vlottende schuld in 2021 ruim binnen de kasgeldlimiet is gebleven.
Het renterisico van de vaste schuld: de renterisiconorm.
De Wet fido definieert vaste schuld als opgenomen geldleningen waarbij de rente voor één jaar of langer vast staat. Met de renterisiconorm biedt de Wet fido een richtsnoer om renteaanpassingen van financieringen en beleggingen goed in de tijd te spreiden. Op grond van deze norm mag het totaal aan renteherzieningen en aflossingen per jaar niet meer zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Uit onderstaande tabel blijkt dat wij daar ruimschoots aan voldoen.
Tabel 6 Renterisiconorm
x € 1.000.000 | |
Omschrijving | Bedrag |
Bepaling renterisiconorm | |
Begrotingstotaal aan lasten conform Programmabegroting 2021 | 1.537,4 |
Percentage conform Wet Fido | 20,0% |
Renterisiconorm 2021 | 307,5 |
Renterisico 2021 | |
Aflossingen | 75,0 |
Renteherzieningen | 0,0 |
Renterisico | 75,0 |
Ruimte binnen de norm | 232,5 |
Kredietrisico
Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus het risicoprofiel) van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen zich op twee manieren manifesteren:
- De risico’s uit hoofde van door de gemeente verstrekte geldleningen
- De risico’s uit hoofde van door de gemeente gewaarborgde geldleningen.
Verstrekte geldleningen
De gemeente Utrecht heeft uit hoofde van de publieke taak een aantal leningen verstrekt aan lokaal opererende organisaties. Op deze leningen loopt de gemeente kredietrisico. Uit onderstaande tabel blijkt het verloop van deze portefeuille. In de Toelichting op de balans is deze leningenportefeuille bij het onderdeel Financiële vaste activa nader gespecificeerd.
Tabel 7 Verloopoverzicht verstrekte geldleningen over 2021
x € 1.000 | |||||
Soort | Restant hoofdsom | Ontvangen aflossingen | Nieuw | Restant hoofdsom | |
Leningen aan deelnemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige langlopende leningen incl. kredietfaciliteiten | 35.859 | 3.448 | 0 | 32.411 | |
Totaal | 35.859 | 3.448 | 0 | 32.411 |
Over het algemeen is het risicoprofiel van de verstrekte geldleningen laag. Per eind 2021 was bij de volgende leningen sprake van een verhoogd risico:
in miljoenen euro's | ||
Omschrijving | Restant hoofdsom per eind 2021 | Risico |
Stichting Energie Transitie | 5,050 | Hoog |
Stichting de Bibliotheek | 1,468 | Middel |
Voor leningen met verhoogd risico zijn òf afzonderlijke risicovoorzieningen gevormd òf wordt deels rekening gehouden in het gemeentebrede risicomodel voor de bepaling van de noodzakelijke omvang van de algemene reserve.
Gewaarborgde geldleningen
Borgstellingen kunnen op twee manieren voorkomen, te weten directe borgstellingen en achtervang.
Bij directe borgstellingen staat de gemeente jegens geldgevers borg voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die door lokale organisaties, instellingen of verenigingen zijn aangetrokken die veelal activiteiten verzorgen die in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak. Bij borgstellingen in de sfeer van sport kan er sprake van zijn dat de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) als mede-borg optreedt. In dat geval wordt het risico gezamenlijk gedragen.
Achtervang houdt in dat de gemeente, al dan niet samen met het Rijk, een rol speelt in de zekerheidsstructuur van een waarborgfonds, bijvoorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Door deze structuur kunnen instellingen die bij het waarborgfonds aangesloten zijn tegen de laagst mogelijke rente lenen. Mede vanwege de strenge toelatingscriteria en periodieke toetsing door het fonds loopt de gemeente hierbij een lager risico dan bij directe borgstellingen.
Per 1 augustus is (landelijk) een nieuwe achtervangovereenkomst met het WSW in werking getreden.
In 2021 zijn geen nieuwe directe borgstellingen verstrekt.
De portefeuille aan gewaarborgde geldleningen leningen kunnen als volgt worden gecategoriseerd:
Tabel 8 Verloop gewaarborgde geldleningen 2021
x € 1.000 | ||
Omschrijving | Netto geborgd bedrag per | |
31-12-2020 | 31-12-2021 | |
Directe borgstellingen | ||
Organisaties volkshuisvesting en monumenten | 8.161 | 6.776 |
Maatschappelijke- en zorginstellingen | 11.420 | 10.622 |
Sportorganisaties | 3.686 | 3.399 |
Subtotaal directe borgstellingen | 23.267 | 20.797 |
Achtervang in waarborgfondsen | ||
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (1) | 515.949 | 541.572 |
Waarborgfonds Eigen Woningen (uitvoerder Nationale Hypotheekgarantie) (2) | n.b. | n.b. |
Totaal | 539.216 | 562.369 |
(1) Het totaal door WSW geborgde schuldrestant met betrekking tot Utrechtse corporaties bedroeg per eind 2021 circa 2,17 miljard euro. Bij een calamiteit zou Utrecht als schadegemeente 25% dragen; Rijk (50%) en alle overige gemeenten in Nederland (25%) dragen in zo'n geval de rest, dit in de vorm van renteloze leningen aan het WSW.
(2) Gemeenten zijn per 1-1-2011 uit de WEW-achtervang getreden. Voor NHG-garanties die tot dat moment zijn afgegeven blijft de gemeente nog wel aanspreekbaar.
Het bedrag aan directe borgstellingen is over 2021 per saldo met circa 2,5 miljoen euro afgenomen. Dit kwam door reguliere en vervroegde aflossingen.
Zowel WSW als WEW geven elk jaar een meerjarenprognose af met betrekking tot het mogelijke beroep op de achtervang. Gezien de eigen garantievermogens van beide fondsen wordt dat risico vooralsnog als nagenoeg nihil ingeschat
Over het algemeen is het risicoprofiel van de direct gewaarborgde geldleningen laag. Per eind 2021 was bij de volgende borgstellingen sprake van een verhoogd risico:
in miljoenen euro's | |||
Categorie | Omschrijving | Restant hoofdsom per eind 2021 | Risico |
Maatschappelijke instellingen | Stichting de Bibliotheek | 1,488 | Middel |
Monumenten | NRF Stichting Domplein | 0,961 | Hoog |
Sport | Stichting Rijnvliet | 0,584 | Middel |
Op grond van het Kader geldverstrekkingen dient per nieuw gewaarborgde geldlening een aparte risicovoorziening te worden ingericht, tenzij de betreffende post wordt meegenomen in het gemeentelijke risicomodel. Wij informeren u afzonderlijk indien het risicoprofiel van verstrekte leningen en van verstrekte waarborgen op leningen zich ongunstig ontwikkelt.
Voor verdere specificatie verwijzen wij naar het Overzicht van gewaarborgde geldleningen .
Beschikbaarheidsrisico
De gemeente beschikt bij haar huisbankier BNG Bank over een kredietlimiet van 30 miljoen euro en een intradaglimiet van 120 miljoen euro. Bovendien heeft de gemeente, vanwege haar overheidskredietwaardigheid, tot dusver onbeperkte toegang tot zowel de geld- als de kapitaalmarkt. Het beschikbaarheidsrisico kwalificeren wij daarmee als nagenoeg nihil.
Kasmanagement
Het betalingsverkeer van Utrecht vindt volledig plaats vanuit de afdeling Financiën Inkoop en Juridische zaken (FIJ). Dit betreft het beheer van het gemeentelijke rekeningstelsel, het coördineren van bevoegdheden, het verrichten van feitelijke betalingen en het incasseren van vorderingen. Naast BNG Bank als huisbankier heeft de gemeente betalingsverkeerrelaties met ABN Amro Bank en Rabobank.
Saldobeheer
Vanuit het centrale beheer verzorgt FIJ de gemeentelijke saldoregulatie. Dit houdt in dat tekorten of overschotten in rekening courant worden aangevuld respectievelijk uitgezet en wel zodanig dat het gemeentelijke banksaldo zoveel mogelijk naar nul wordt gestuurd, hierbij rekening houdend met de wettelijke bepalingen inzake kasgeldlimiet en de Regeling Schatkistbankieren. In 2021 kwam dit hoofdzakelijk neer op indekking van tekortsaldi. Dergelijke acties vonden bijna alle werkdagen plaats op de geldmarkt. Gedurende 2021 zijn 296 kas- en daggeldtransacties gedaan met een totale hoofdsom van circa 13,33 miljard euro. De rente op deze kortlopende leningen is gedurende geheel 2021 negatief geweest rond een gemiddeld niveau van -0,52%. Een negatieve rente betekent dat de gemeente geld toe krijgt indien zij kortlopend geld leent.
Het opvangen van tekortsaldi door middel van kas- en daggeldtransacties is in termen van rentekosten voordeliger dan dat dit binnen de kredietlimiet plaatsvindt (‘roodstand’). Over 2021 leverde dit een besparing op van 0,37 miljoen euro.
Schatkistbankieren
Op grond van de Regeling Schatkistbankieren dienen decentrale overheden tijdelijk overtollige geldmiddelen in ’s Rijks Schatkist aan te houden, dit met uitzondering van een zeker drempelbedrag. Wel mogen overtollige middelen bij mede-overheden worden uitgezet.
Voor 2021 bedroeg het drempelbedrag voor de gemeente Utrecht:
- gedurende het eerste halfjaar: circa 5,8 miljoen euro;
- gedurende het tweede halfjaar (na wijziging van de Regeling Schatkistbankieren): circa 12,1 miljoen euro.
In 2021 heeft de gemeente in alle kwartalen ruim binnen deze drempelbedragen geopereerd. Voor een nadere specificatie hiervan verwijzen wij u naar de tabel in toelichting op de balans onder de post Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.
Met ingang van eind januari 2021 houden wij in de Schatkist een bedrag aan van 5 miljoen euro aan. Dit om te voorzien in liquiditeit ingeval een onverhoopte verstoring van het betalingsverkeer bij onze huisbankier BNG. Voor dit doel wordt nog een bankrekening aangehouden bij onze voormalige huisbankier ABN Amro. De rentevergoeding over in de Schatkist geplaatste geldmiddelen is nihil.